Je weet hoe belangrijk licht is voor het maken van heldere en goede foto’s. Ondertussen ben je er ook achter dat licht niet altijd meewerkt. Hoe je dat oplost? Simpel. Maak gebruik van een flitser.
Schrikt flitsen je af? Helemaal niet nodig. Met dit artikel ontdek je welke flitser het beste is en leer je het verschil tussen direct en indirect flitsen.
Zo neem jij straks altijd een flitser mee.
Type flitsers | Licht | Direct flitsen | Indirect flitsen | Flitsintensiteit
Als je aan de slag wilt met flitslicht, is een flitser geen overbodige luxe. Nu hebben de meeste cameramodellen een zogenaamde pop-up flitser. Deze klapt aan de bovenkant omhoog. Een externe flitser is ook een optie. Denk bijvoorbeeld aan een reportageflitser of studioflitser. Deze flitsers bieden meer mogelijkheden. Denk aan omhoog en opzij flitsen. Dit is beter dan alleen recht naar voren zoals een pop-up flitser. Daarnaast hebben ze vaak ook een hogere flitsintensiteit.
Een pop-up flitser, interne flitser, zit vast aan de camera en is recht naar voren gericht.
Direct flitsen
Vast aan de camera
Niet kantelbaar
Een reportageflitser kan je op je camera schuiven en is omhoog en opzij te kantelen.
Direct en indirect flitsen
Los of op de camera
Kantelbaar / te verplaatsen
Een studioflitser is een grote externe flitser die je op iedere gewenste plek neerzet.
Direct en indirect flitsen
Los van de camera
Kantelbaar / te verplaatsen
Eigenlijk werkt flitslicht hetzelfde als natuurlicht. Het kan verschillende sterktes hebben en kan vanuit verschillende richtingen komen. Dit heeft invloed op hoe je foto eruit komt te zien.
Natuurlijk licht is onder te verdelen op basis van ‘hardheid’ van het licht. Hard licht komt van een directe bron, zoals de zon. Het geeft harde lijnen, donkere schaduwen en sterke contrasten. Hier tegenover staat zacht, diffuus licht. Het licht is meer verspreid wat zorgt voor een gelijkmatige belichting. Op een bewolkte dag heb je te maken met zacht licht. Het harde licht van de zon wordt door de wolken diffuus gemaakt en meer verspreid.
Naast hard en zacht, diffuus licht spreken we bij flitsfotografie ook over direct en indirect flitsen.
Bij direct flitsen richt je de flitser direct op het onderwerp. Het licht komt recht van voren en is niet gefilterd. Er is dus sprake van hard licht. Vanwege de frontale belichting ontstaan er achter het onderwerp schaduwen met duidelijke contouren. Deze schaduw kan ook ontstaan op het onderwerp zelf. Daarnaast is het onderwerp vaak fel belicht.
Het is mogelijk de flitsintensiteit van je pop-up flitser, reportageflitser of studioflitser aan te passen. Zelfs met een mindere intensiteit is het licht nog steeds erg hard. Direct flitsen wordt daarom meestal ontmoedigd, maar is niet definitief verkeerd.
Kijk bijvoorbeeld naar het werk van Rembrandt. Zijn schilderijen, met harde schaduwen, worden geroemd. Het heeft fotograaf Chris Knight zelf geïnspireerd in voor zijn werk.
Het tegenovergestelde gebeurt bij indirect flitsen. Je richt de flitser juist van het onderwerp af naar een (wit) reflecterend vlak. Dit kan omhoog of opzij zijn. Het licht kaatst vervolgens terug zonder een duidelijke richting. Het wordt diffuus gemaakt waardoor je zacht licht krijgt. Het onderwerp krijgt een egale belichting en schaduwen laten geen duidelijke contouren achter.
Wat is nu het beste: Omhoog of opzij flitsen? Flitsen via een plafond kan onverwacht voor harde schaduwen zorgen. Daarom raden wij aan vooral opzij te flitsen via een muur of ander reflecterend vlak. Dit zorgt naast verstrooid licht ook voor een subtiel catchlight. Er komt hierdoor een levendig effect in de blik van je model. De ogen lijken te sprankelen.
Wist je dat…
Naast de richting van je flitser bepaalt de flitsintensiteit ook de ‘hardheid’ van het licht. Je bepaalt de intensiteit aan de hand van de afstand die het licht naar het onderwerp moet afleggen. Hoe dichterbij het onderwerp (zoals bij direct flitsen), hoe lager de flitsintensiteit. Moet het licht meer afstand afleggen, dan stel je de flitsintensiteit hoger in. Bij indirect flitsen zal een deel van het reflecterende licht het onderwerp niet bereiken. Met een hogere intensiteit compenseer je dat lichtverlies.
In het begin moet je vaak experimenteren tot dat je de juiste flitsintensiteit vindt. Maak je geen zorgen. Als je eenmaal de juiste flits richting en intensiteit hebt gevonden, krijgen jouw foto’s het gewenste resultaat. Blijf dus vooral oefenen.
bekijk ook deze artikelen eens: